De nieuwe beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad zijn bekendgemaakt. Volwassen zouden wekelijks ten minste twee en een half uur matig intensief moeten bewegen en kinderen dagelijks minstens een uur. Dit zou het risico op chronische ziektes als diabetes en hart- en vaatziekten moeten verminderen. Maar wat is nou eigenlijk matig intensief? Moeten we elke week twee en een half uur sporten? Nou, nee.
https://lifehacking.nl/persoonlijk-tips/voorkom-pijn-in-je-knie-tijdens-het-hardlopen/
Intensief en matig intensief
Bij bewegen denken we vaak aan sporten, wandelen, allerlei dingen waar je tijd voor vrij moet maken. Toch zit je sneller in de ‘matig intensief’-categorie dan je denkt. In deze infographic van het boek Medicine in Science & Sport zijn verschillende bezigheden opgedeeld in de categorieën rustig zitten, matige inspanning, matig intensief en intensief bewegen.
Stel dat je wekelijks een half uur de ramen wast en de tuin onderhoudt, en elke dag een kwartiertje naar je werk fietst of flink doorwandelt. Dan heb je al ruim 100 minuten aan matig intensieve beweging te pakken in je week.
Goed nieuws
Heb je geen tijd om naast je wekelijkse routines nog extra te bewegen om aan de beweegrichtlijnen te voldoen? Geen zorgen. Uit een Brits onderzoek is goed nieuws naar voren gekomen. Een groep van ruim 63.000 volwassenen werd opgedeeld in drie groepen op basis van hun hoeveelheid beweging. De eerste groep spreidde de 75 minuten intensieve- of 150 minuten matig intensieve beweging over de week, de tweede groep behaalde deze norm alleen in het weekend, en de derde groep deed niets om de gezonde norm te behalen.
Bij de drie groepen werd de kans van vroegtijdig overlijden gemeten. Kort samengevat kwam naar voren dat de groepen die genoeg bewogen, of het nou gespreid was of alleen in het weekend, tot wel 30% minder kans hadden om vroegtijdig te overlijden dan de groep die er niets aan deed.
Verschil
Er was wel verschil tussen de twee actieve groepen. Zo was de kans op vroegtijdig overlijden bij de groep die hun beweging spreidde verminderd met maar liefst 35%, terwijl de weekendsporters het moesten doen met 30%. Het spreiden van de beweging is dus iets gezonder, al is de kans klein dat je hier als individu iets van merkt; bij het experiment waren tienduizenden proefpersonen betrokken.
